Rechterlijke uitspraken familie de Ridder.
07-07-1580: Anthonis Adriaensz. van Eijndoven, oud circa 31 jaar, getuigt op verzoek van Corstandt Wiggersz., dat hij verleden jaar door de schout en heemraden van der Ameijde en Thienhoven beschouwd en bekeurt is geweest in de gemenelands Vliet genaamd ‘den Ridders Vliet’, mits hij in dezelfde Vliet niet ‘gelaeickt en geschooft hadde’ en gheen plaetst en wist te wijsen daar hij gemaeckt hadde all niet tegenstaende dat ’t slach daer hij plach te maecken in voorgaende jaren ter selver tijt gemaeckt was’ etc.
Verder nog: ‘dat Huijch Dircksz. de Ridder bekuert is geweest voor 1 gulden en 10 stuivers etc.
(Nationaal Archief Meerkerk, inventarisnr. 47).
20-10-1598: Gerrit Schats doet ontwaringe voor Marichje Goosensdr., nagelaten wedu van salr. Huych Dirksen de Ridder, als boedelhoudster (later blijkt dat Dirck Huygen de Ridder een voorsoon is).
(Nationaal Archief Ameide, inventarisnr. 31).
21-10-1598: Jacop Huygen de Ridder pant jan Jansz. Buyrman.
(Nationaal Archief Ameide, inventarisnr. 31).
03-09-1599: Dirck Huygen de Ridder, is schuldig aan Huych Cornelisz., syn swager, een jaarlijkckse losrente.
(Nationaal Archief Ameide, inventarisnr. 31).
07-10-1599: Marichgen Goosens, wedu en boedelhoudster van Huych Dircksz. de Ridder, ter eenre ende Huych Cornelisz., als man ende voicht van Intken Huygen de Ridder, voordochter geprocureert bij Weyntken vuyt Berchambacht, ter andere zijde etc.
(Nationaal Archief Ameide, inventarisnr. 31).
26-10-1601: Claerke Jacobsdr., nagelaten wedu van wijlen Jacop Huygen de Ridder, als boedelhoudster, met Jorden jacobs, haer broeder, huwt Jan Hendricks. de Best, 3 morgen land.
(Nationaal Archief Ameide, inventarisnr. 31).
25-07-1602: Peter Mathysz., als voogd voor sijn dochters weeskint doet in arrest nemen alsulcke penningen als Marychgen naergelaeten wedu van wijlen Huych Dircksz. de Ridder schuldig is.
(Nationaal Archief Ameide, inventarisnr. 31).
06-02-1606: Peter prins met Weyntgen Huygendr., naergelaeten wedu van Cornelis Petersz., syne huysvrouwe, heeft ontvangen uit handen van Marigen Goosensdr., naergelaeten wedu van Huych Dircksz. de Ridder, haer moeder, die somma van 150 car.gld.
(Nationaal Archief Ameide, inventarisnr. 31).
29-11-1607: De jonge Peter Prins, burger van Asperen, gehuwt met Weyntgen Huygen de Ridderdr., die moeder is van de onmondige Elisabeth Cornelis Besteybackersdr., verwekt door haar eerste mans zalr. Cornelis Petersz., zoon van Peter Besteybacker, wonende alhier, de bestevader van het weeskind.
(Nationaal Archief Ameide, inventarisnr. 31).
27-05-1612: Ghysbert Jacbsz. Verkerck doet ontwaringe voor die naergelaeten wedu van salr. Huych Dircksz. de Ridder voor twee jaren renten.
(Nationaal Archief Ameide, inventarisnr. 32).
07-01-1616: Dirck Huygen de Ridder, als speciale last hebbende van Jan Huygen de Ridder, sijnen halve broeder, procuratie gepasseert voor schout en schepenen van Engelen in date den 18 november 1615.
(Nationaal Archief Ameide, inventarisnr. 32).
09-02-1616: Marichjen Goossens, naergelaeten wedu van salr. Huych Dircksz. de Ridder, als boedelhoudster geassisteert met den drost, mitsg. Joost Huygensz. haeren soone ende gecoren voocht, huwt Willem Anthonisz. 3 morgen lants op Aextervelt.
(Nationaal Archief Ameide, inventarisnr. 32).
16-01-1619: Peter Proost, als man ende voocht van Weyntken Huych Dirck de Riddersdochter, syne huysvrouwe, daer hij wettelijkcke geboerte bij geprocureert heeft, huwt Claes Willemsz., synen swager, syn kint gedeelte wesende een gerechte ¼ part in een huysinge, hoffstede ende lant groot 6 morgen 1 hond lants, aangecomen bij het overlyden van Huych Dircksz. de Ridder ende Mareygen Goosensdr. syn comp. huysvrouwe vader en moeder.
(Nationaal Archief Ameide, inventarisnr. 32).
17-01-1619: Peter Proost, ende Joost Huygen de Ridder, geswagers.
(Nationaal Archief Ameide, inventarisnr. 32).
21-07-1619: In een acte de erfgenamenvan Huych Dircksz. de Ridder, met name Dirck Huygen, Intken Huygen, wedu van wijlen Huych Cornelisz., voor haer selve ende mette haern gecoren voocht hant haer sterck makende voor haere kynderen bij den zalr. Huych Cornelisz. haar man geprocureert, Peter Proost, als man ende voogd van Weyntgen Huygen, Joost Huygen, Jan Huygen, Claes Willemszz., als man en voocht van Pieterken Huygen, ellecx voor haer selven ende zicht sterck makende voor Jacop Ghysberts, als man ende voocht van Namenuo (=Naomi?) Huygendr., syne huysvrouw, huwt Mauy Claes, naergelaetn wedu van Jan Jan Buyrman, ende haer kinderen het voors. erffken etc.
(Nationaal Archief Ameide, inventarisnr. 32).
04-06-1639: Jan Huygen de Ridder, huwt Claes Willemsz., sijn swager, een gerecht ¼ part in een huys-inge ende hofstede met 6 morgen 1 hond landts, gelegen op de polder Aenxstervelt, bij het overlijden van Huych Dirckz. de Ridder ende marichgen Goosens, sijne vader ende moeder, aengekomen.
(Nationaal Archief Ameide, inventarisnr. 32).
04-06-1639: Jaco Ghysbertsz., als man ende voocht van Naomen Huygendr. de ridder, waerbij hij wettelijcke geboort heeft, huwt Claes Willemsz. sijnen swaeger, ¼ part in een huyssinge ende hofstede.
(Nationaal Archief Ameide, inventarisnr. 32).
24-01-1657: Paulus van Noorthoorn, procuratie hebbende van de weduwe en kinderen van zalr. Reynier Marcelis van Osch, gehuwd met Lambert Dircksz. de Ridder, 8 hond Hoogland, gelegen in een houve lants genaamd ‘De Cruysbroueders houve’.
(Nationaal Archief Heukelom, inventarisnr. 22).
24-01-1657: Nicolaas de Wolf, schout tot Heukelom, als gemachtigde van de verlaten boedel van Jan Dirckse, metselaer, en Maeyken Ariens, zalr. gehuwd met Lambert Dircksz. de Ridder, een huysinghe met schuer en berg etc., gelegen in de Hoogstraat tot Heukelom, belend boven de wedu van Jacop Huybertsz. zalr. en beneden Lambert de Ridder.
(Nationaal Archief Heukelom, inventarisnr. 22).
31-05-1658: Lambert Dircs de Ridder is geld schuldig aan de heer doctor Cornelis Schut, wonende Gorinchem.
(Nationaal Archief Heukelom, inventarisnr. 22).
07-06-1667: Johannes Bons, voor sich selven en hem sterk makende voor syn broeder Frans Bons, en last en procuratie hebbende van Pieternella Bons, gehuwd met Bartholomeus Snaets (procuratie Rotterdam 3-12-1662 en Den Briel 02-06-1667), huwt Lambert de Ridder, 1- een seecker middelcamp, groot 9 hond, op Leuven, belend boven Dirck Hendricksz. en beneden de Kerkwegh, 2-4 hont hooglant binnen de Thiendwegh achter Vrieswyck, belend boven Dirck Cornelisz. van Goilberdingen en beneden Jan Hendricksz.
(Nationaal Archief Heukelom, inventarisnr. 22).
05-11-1675: Lambert Dircsz. de Ridder, eiser contra Meus Theonisz. Valck, vanwege verlopen rente van een schuldbrief staande op het huis van de gedaagde.
(Nationaal Archief Heukelom, inventarisnr. 12, fol. 11v).
27-09-1680: Grietje van Stralen, weduwe van Gerrit Jacobsz. zalr. ter eenre en Lambert de Ridder, als oom en voogd over Jacob, Paulus en Gerrit Gerritsz., alle drie erfgenamen van hun vader ter andere zijde, boedelscheiding.
(Nationaal Archief Heukelom, inventarisnr. 23, fol. 74v).
12-05-1683: Ds. Ghisbertus Oostrum, predikant te Amsterdam, als erfgenaam van zijn vader zalr., eiser contra de weduwe van Lambert Dircxz. de Ridder, gedaagde, i.v.m. een kwestie over leverantie van bieren.
(Nationaal Archief Heukelom, inventarisnr. 12, fol. 211).
05-08-1683: Joffr. Henrica van der Steege, weduwe van Gijsbertus van Cuijlenburgh zalr., cannonnick van de St. Jan te Utrecht, ter eenre en Elisabeth Jacobs, weduwe van Lambert de Ridder zalr., in zijn leven gemenelandstimmerman te Heukelom, mitsgaders haar zoon Jacob Lambertsz. de Ridder, ter andere zijde. Betreft innig van een hypotheek groot 250 car. gld. op land gekocht door de tweede comparant van Jan Aertsz. Vermeulen.
(Regionaal Archief Gorinchem, inventarisnr. 3999).
19-10-1693: Catharina van Cromvoort, bejaarde dochter, trekt haar beschuldiging in dat Dirck Lambertse de Ridder, wonende te Kedichem, haar bezwangerd zou hebben.
(Regionaal Archief Gorinchem, inventarisnr. 4093).
08-11-1695: Dirck Lambertsz. de Ridder, wonende te Kekum (Kedichem), huwt Arie Aaelbertsz., wonende mede aldaar, 1½ morgen land op Kekum, alsmede de helft van 3 roeden Hogendijk op Rietvelt.
(Regionaal Archief Gorinchem, inventarisnr. 502, fol. 79v).
14-01-1696: Dirck Lambertse de Ridder, gemenelandstimmerman, wonende te Kedichem, stelt als voogd over zijn minderjarige nagelaten kinderen aan zijn broer Huich Lambertse de Ridder, wonende te Heukelom.
(Regionaal Archief Gorinchem, inventarisnr. 4067).
09-04-1696: Dirck Lammertse de Ridder, voor hem zelf en als vader van zijn kinderen, ter eenre en Willem de Stighter, gehuwd met Gerichie Ariens Ringelenborch, zijnde een dochter van Arien Rutten, geassisteerd met haar gewesen voogd Cornelis Jansen Cuijl, mede-erfgenamen van hun grootmoeder Neelke Jaspers zalr., weduwe van Jan Janse van Malsen, in zijn leven schout van Kedichem, ter andere zijde, deling.
(Regionaal Archief Gorinchem, inventarisnr. 4067).
26-04-1701: Aertien en Maria Dircx de Ridder, wonende te Kedichem, wijzen hun vader Dirck Lammerts de Ridder als universeel erfgenaam aan.
(Regionaal Archief Gorinchem, inventarisnr. 4108).
26-04-1701: Dirck Lammertse de Ridder, meester timmerman, wonende te Kedichem, revoceert zijn andere testamenten en prelegateert aan zijn twee zonen en twee dochters, Ruth, Lammert, Aertien, Maria, geldsommen, terwijl zijn dochter Agnita, gehuwd met Dirck Gerritsz. van Dam, 1/5 van de rest krijgt.
(Regionaal Archief Gorinchem, inventarisnr. 4108).
26-03-1714: Dirck Evertsz. van Rooden, weduwnaar wonende op Kedichem, tr. aan Angenieta-, Lambert-, Aertien- en Maria Dircx de Ridder tsamen eerstelick 1/10 part in een geheel huys ende erve, gelegen op Kedichem, met 1/5 part in 4 hond land, gelegen achter voornoemd huys, met nog 1/5 part in 10 ½ hond land, gelegen aan de Achterdijk.
(Regionaal Archief Gorinchem, inventarisnr. 521, fol. 11v).
29-02-1729: In het sterfhuis van Dirk Lammertse de Ridder zalr., wonende Kedichem, wordt het testament van de overledene geopend. Dit was verleden te Leerdam ten huize van Willen van Tirgt voor schepenen op 12-12-1710. Erfgenamen waren: Agnietje, Aartie en Maria Dircx, Lammert Dircx, en de dochter van de oudste overleden zoon Rut Dirx de Ridder, namelijk Heijltje Rutten.
In het sterfhuis waren aanwezig: Lammert de Ridder, Willem Kair, gehuwd met Aartie de Ridder, Claas van Spangen, gehuwd met Agniet de Ridder, wonende te Spijk en Maria de Ridder, wonende te Leerdam. Absent was het kindskind Heijltje de Ridder, gehuwd met Jan Kivit.
(Regionaal Archief Gorinchem, inventarisnr. 4129).
17-10-1729: Lammert de Ridder, wonende Vogelswerf, Claas van Spanje, gehuwd met Agnita de Ridder, wonende te Spijk, Willem Kair, gehuwd met Aentie de Ridder, wonende te Kedichem, Maria de Ridder, gehuwd met Hendrik van Spanje, wonende te Leerdam, en Heijltie, dochter van Rut de Ridder, kinderen en kleinkind van Dirck Lammertse de Ridder, zalr. overleden te Kedichem, deling van de goederen.
(Regionaal Archief Gorinchem, inventarisnr. 4169).
17-10-1729: Lammert de Ridder, wonende op Vogelswerf, Claas vaan Spangen, gehuwd met Agnietje de Ridder, wonende Spijk, Willem Kair, gehuwd met Aartje de Ridder, wonende op Kedichem, Maria de Ridder, wonende tot Leerdam, gehuwd met Hendrik van Spangen, van wie sij gerechtelick gesepareert is, en nog de voorschr. Lammert de Ridder, hem sterk makende en de rato caverende voor Jan Pas, gehuwd met Hijltje de Ridder, dochter van Ruth de Ridder, en als voogd over Aartje de Ridder, onmondig kind van de voorschr. Ruth de Ridder, zijnde voorschr. comparanten tesamen kinderen ende kindskinderen van Dirk Lammertsz. de Ridder, zalr. gewoond hebbende en overleden zijnde op Kedichem delen de hun aangekomen goederen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb