Een Kerstverhaal 1944.
Kerstmis een lichtpuntje in donkere dagen.
Ik heb er al veel meegemaakt in mijn leven, sommige extra donker door moeilijke omstandigheden, andere licht en vrolijk. De meeste herinneringen zijn vervlogen met de wind, maar enkele blijven hangen in het geheugen. Zo is er een herinnering aan de winter van 40/45 een barre koude, zoals we ze nu zelden meer hebben. En het was oorlog dat maakte alles een stuk moeilijker.
Ik was 10 jaar en was in die dagen vrij van school. Wegens gebrek aan brandstof, in die tijd kolen, waren de scholen gesloten. Ook in huis hadden we de grootste moeite om het warm te houden. Mijn moeder en ik gingen vaak heel vroeg op pad om bomen om te zagen, mijn zusje lieten we dan slapen. Die winter was het moeilijkste oorlogsjaar, er was vrijwel niets meer te koop, alle voedsel was op de bon en aan een kerstboom viel ook niet te denken.
Nu had ik even voorbij “Kraantje-Lek” een prachtig sparrenbos gezien en aangezien ze door hun veelvoud van takken en naalden niet zo geschikt waren als brandstof, waren ze gespaard gebleven. Op een mooie middag besloot ik er met ons karretje op uit te trekken en daar een spar op te halen. In mijn herinnering was Giny ook mee, maar zelf weet ze hier totaal niets meer van.
Van ons huis in de Witte Herenstraat naar “Kraantje-Lek” was nog een flinke stiefel al gauw zo’n 3,5 tot 4 km., voor we in Heemstede waren moesten we de hele Zijlweg af. Aan de linkerkant waren alle huizen platgegooid (gebombardeerd) en ik weet nog dat we op die puinhopen zomers op onze blote kakkies daar krijgertje speelden. Niet dat we ‘swinters zoveel meer aan onze voeten hadden. We liepen op kleppertjes, een soort houten sandaal waarvan de bandjes om de haverklap stuk gingen. Aan het einde van de Zijlweg passeerden we een tankval, aan weerskanten van de weg twee enorme blokken beton en d.m.v. nog twee van die blokken konden ze de hele weg afsluiten. In het duingebied ten zuiden van de watertoren waar nu de wisenten lopen is nog zo’n tankval.
Dan een stukje Bloemendaal, daarna Heemstede en een lange laan af richting “Kraantje-Lek”. Het theehuis was in de oorlog dicht. Even daar voorbij was een mooi sparrenbos. Het prikkeldraad onder door en daar waren de kerstbomen te kust en te keur. Ik had al snel een mooi en handzaam boompje uitgezocht en omgezaagd. Ik kon daar niet te lang over doen want als er een boswachter of een soldaat langs kwam, kon ik het verder wel vergeten. Het was nog een hele klus om de boom heelhuids over het hek te krijgen maar het lukte. Vervolgens in de kar en zo snel mogelijk uit de bossen komen.
Het bleef nog een tijd spannend want aan het begin van de weg was nog een militaire post. Gelukkig alles ging goed en al snel waren we weer op de Zijlweg. Ontspannen vervolgden we onze weg tot er plotseling een auto naast ons stopte. Ik schrok daar erg van en dacht zou het nu toch nog misgaan, er waren toen sowieso heel weinig auto’s op de weg en dan waren ze op enkele uitzonderingen na van bezetter. Er stapte een man uit de auto, liep naar ons toe, bekeek de kerstboom en zei ik geef je er honderd gulden voor. Ondanks de kou begon ik te zweten wat moest ik doen? Honderd gulden leek veel, maar wat kon je er toen voor kopen? Op de zwarte markt precies twee en een half brood wist ik. Resoluut zei ik nee, de man stapte weer in zijn auto en reed verder en ook wij vervolgden onze weg. Die avond hebben we gezamenlijk de kerstboom opgetuigd….
Kerstmis, niet zonder honger maar met boom.
Maak jouw eigen website met JouwWeb